Hoofdstuk 5 - De ALDI-Saga: Een dag van val, vreten en vernedering

Gepubliceerd op 18 november 2025 om 02:23

Hoofdstuk 5 — De ALDI-Saga: Een dag van val, vreten en vernedering

(Auteur: Hubertus T., de man die slechts boodschappen wilde doen maar in een oorlogszone vol magie en scheenbeenaanvallen belandde)

 

5.1 – De dag begint met een slechte voorkondiging

Ik werd wakker met de naïeve gedachte dat het misschien een rustige dag zou worden — een dag waarop niemand glinsterde, zweefde, kraakte, beet, of dingen vervloekte die volgens de grondwet niet vervloekt zouden mogen worden.
Die hoop werd binnen exact dertig seconden vermoord toen Moira voor mijn slaapkamerdeur verscheen met haar bezemsteel onder de arm en een boodschappenlijst zo lang dat ze ermee een tent had kunnen spannen.

“We gaan boodschappen doen,” zei ze.
“Met ALLEMAAL.”

Die laatste woorden hadden de dreigende toon van een natuurverschijnsel dat op je afstormt en waar geen evacuatieplan tegen helpt.

5.2 – De Intrede in de ALDI (a.k.a. Voorportaal van de Hel)

Nog voor we één voet binnen hadden gezet, begon mijn linkeroog spontaan te trillen — een signaal dat mijn hersenen een noodmelding probeerden te sturen naar wie dan ook bereid was me te redden.

Moira nam een winkelkarretje dat piepte alsof het elke beweging moest verwerken als pure fysieke trauma.
Luma vloog meteen richting de bak met aanbiedingen en gooide drie producten in de kar waarvan geen enkel mens zou kunnen herkennen wat het eigenlijk hoorde te zijn. Ze roken naar kiwi, katoen en existentiële twijfel.

Vladje liep ondertussen richting het chocoschap alsof hij op pelgrimstocht ging naar het heilige land.
Zijn ogen fonkelden nooit — maar hij had wél de blik van iemand die wist dat hij zijn laatste bron van levensvreugde van de ondergang moest redden.

Binnen twee minuten had hij twaalf potten.
Binnen vijf minuten vijfentwintig.
Binnen tien minuten was het volledige schap leeg en keek hij er tevreden naar alsof hij net een slagveld gewonnen had.

“Waarom zoveel?” vroeg ik voorzichtig.

“Voor het geval jij nog eens probeert te koken,” zei hij.

Terecht.

5.3 – De botsing der eeuwen: Moira vs. De mottige man

En toen gebeurde het.

Het moment dat de geschiedenis van de ALDI voor altijd in angstige stilte zou herinneren.

Moira, compleet verdiept in haar boodschappenlijst vol spreuken, kruiden en mysterieuze ingrediënten die écht niet in een ALDI thuishoren, besloot achteruit te lopen met haar winkelkar.
Volgens haar “gaf dat meer ruimte aan intuïtie”.
Volgens iedereen met gezond verstand gaf het meer ruimte aan rampen.

Haar kar rolde achteruit met de elegantie van een bezemsteel op speed —
en ramde met chirurgische precisie tegen de mottigste man die ooit hebben rondgelopen.

Als er een internationale competitie bestond voor ‘persoon die eruitziet alsof hij problemen verzamelt als hobby’, had hij goud, zilver én brons gewonnen.
Hij droeg een te klein sporthemd waar zijn buik onderdoor hing alsof het probeerde te ontsnappen, Temu-sandalen die er uitzagen alsof ze opzn minst drie pandemieën hadden overleefd, en een gezicht dat al vijftig jaar in permanente mopperstand stond.

BOOOOOINK.

Zijn scheenbeen kreeg de klap van zijn leven.
Hij schreeuwde alsof Moira hem met opzet onder een stoomwals had gelegd.

“WAT DOE JE NU, WIJF?!”
Zijn stem sneed door de winkel als een kettingzaag vol frustratie.

Moira draaide zich langzaam om, haar gezicht zo sereen dat je bijna medelijden kreeg met de man — want sereniteit bij Moira betekent dat de donder intern wordt opgeladen.

“Oh,” zei ze kalmpjes.
“U STOND in de weg.”

“IN DE WEG?!” blafte hij.
“Je bent blind, zeker?! Geen manieren tegenwoordig! Wat ben jij voor—”

Hij kwam niet verder.

Het werd doodstil.
Het soort stilte dat je hoort vlak voor de vulkaan besluit dat het tijd is voor de hel.

Want achter Moira stond Vladje.
Met twintig potten choco in de ene arm, vijf in de andere, en een blik die duidelijk maakte dat de man nog exact twee seconden over had om vrijwillig weg te lopen.

“Luister,” zei Vladje ijzig, “als jij nog één woord tegen haar zegt, ga je huilend de winkel uit, en niet omdat je been pijn doet, maar omdat je ziel zich schaamt dat ze in jou woont.”

De man verstijfde op slag.

Moira glimlachte vriendelijk — een glimlach waarmee je olie kunt laten stollen.
“Mijn excuses dat u zich gedraagt als een slecht ontluchte aardappel.”

5.4 – Huubje neemt de wet in eigen pootjes

De man wilde net ademhalen om terug te snauwen…

…maar toen gebeurde het onvermijdelijke.

Huubje — die tot dan toe rustig in de winkelkar zat en mensen observeerde alsof hij veldonderzoek deed voor een documentaire — sprong eruit, landde precies voor de mottige vent, blies zich op als een mislukte stekelige ballonvis…

En BEET hem recht in zijn scheenbeen.

Niet een schattig knabbeltje.
Nee.
Een beet die zei:
“Jij bent nu deel van mijn territorium en ik keur je NIET goed.”

De man krijste alsof hij spontaan in brand stond.
Hij huppelde weg op één been, greep zich vast aan een rek poetsproducten en viel bijna in de bak seizoensaanbiedingen.

Huubje trok zich terug, kaarsrecht, trots, en prrrt’de alsof hij een drakenoorlog had gewonnen.

"MOOI GEHAPT, LIEVERD," zei Moira tevreden.

Vanaf dat moment beschouwde Huubje de ALDI als zijn persoonlijk domein.

5.5 – Chaos in Gangpad 4 t/m 8

Huubje zat boven op de winkelkar als een dictator op een wankele troon en gromde naar iedereen die te dicht bij de koekjes kwam.

Een kind wilde een pak wafels nemen.
Huubje blies.
Het kind stapte achteruit en begon te huilen.

De moeder zei:
“Het is oké, schat, dat is gewoon een raar hondje.”

“NÉÉ!” riep Huubje verontwaardigd.
“Ik ben een monster met zelfrespect!”

5.6 – Luma activeert per ongeluk de ALDI’s liefdeseconomie

De rij aan de kassa was zo lang dat ik zeker wist dat er ergens achteraan iemand stond die nog niet eens geboren was toen hij aansloot.

Luma vond dat zielig. En dus…
deed ze haar ding.

Ze liet haar “liefdesvonken” los — een magische fout op wielen.

Binnen drie seconden stond de man voor ons te blozen naar de vrouw voor hem.
Binnen vijf seconden keek de vrouw terug met een blik die zei dat ze hem wilde marineren.
Binnen tien seconden stond een derde persoon verliefd te kijken naar een zak chips.

Ik zei:
“Luma, wat heb je gedaan?”
“HELEMAAL NIETS! Ik heb gewoon het universum geholpen!”

Ja. Dat was precies het probleem.

5.7 – De aftocht: eén kar rijker, tien illusies armer

Toen we eindelijk de winkel verlieten:

– had Vladje zijn choco-fort vol trots gebouwd,
– had Moira mentale notities gemaakt om de mottige vent ’s nachts symbolisch weg te bezemen,
– zong Luma liefdesliedjes,
– claimde Huubje gangpad 4 t/m 8 als officieel territorium.

En ik?
Ik liep erachter met één gedachte:

Volgende keer bestel ik gewoon online.