Hoofdstuk 8 - Familietherapie – De dag waarop ik spijt leerde proeven

Gepubliceerd op 20 november 2025 om 23:07

πŸ›‹οΈ Familietherapie – De dag waarop ik spijt leerde proeven

(Auteur: ik, Hubertus, de laatste overgebleven vorm van gezond verstand in dit huis, dat minder een thuis is en meer een continu draaiende poort naar een dimensionale kermis van frustratie)

De ochtend na het heksenmuseum werd ik wakker met het soort vermoeidheid dat enkel ontstaat wanneer je een volledige dag hebt doorgebracht met drie magische rampen en een mislukte porcupine-duivel die uit principe overal aan knabbelt, alsof het universum persoonlijk besloten heeft dat de concepten 'vrede' en 'stilte' een belediging zijn voor zijn creatieve ambities, en ik besloot — volledig tegen beter weten in, gedreven door een wanhopig, flikkerend kaarsje van optimisme dat al maanden op zijn laatste poten hinkte — dat we misschien eens moesten proberen functioneren als een normaal gezin, wat in ons geval een ambitie is die grenst aan sciencefiction en zware psychotische goklust.

Dus ik kondigde aan, met de stem van iemand die weet dat het fout gaat maar het toch uitspreekt, alsof hij zijn eigen mentale graf aan het delven is:

“We gaan naar familietherapie.”

Het bleef drie seconden stil.
Drie hele seconden.
Dat is bij ons hetzelfde als een totale zonsverduistering: extreem zeldzaam en meestal gevolgd door catastrofes van bijbelse proporties.

πŸ§›‍♂️ Vladje: het toonbeeld van geduld… dat al 400 jaar op is

Vladje trok zijn wenkbrauw op met de elegantie van iemand die al eeuwen teleurgesteld is in zowat alles wat ademt, denkt, of een polsslag heeft.

“Familietherapie?
Echt, Hubertus?
Moeten we nu ook al betalen om te horen dat we ‘aan communicatie kunnen werken’ van een mens die nog maar een fractie van mijn bestaan heeft meegemaakt en waarschijnlijk denkt dat ‘diepe smart’ betekent dat je wifi niet werkt?
Ik communiceer al genoeg: ik klaag, ik zucht, en ik geef sarcastische levenslessen die door de eeuwen heen zijn verfijnd tot een kunstvorm.
Wat wil je nog méér?”

Ik: “Misschien iets… constructiefs? Een gesprek dat niet eindigt met de impliciete suggestie dat de mensheid een vergissing is?”

Hij:
“Constructief?
Mijn beste, ik ben een vampier.
Het enige wat ik constructief doe, is mensen hun verwachtingen afbreken en er sierlijke, stoffige ruïnes van maken.”

🧚‍♀️ Luma: de wandelende misinterpretatie op glitterwieltjes

Luma sprong op alsof ze net 3 liter caffeïne, een energiedrank en een regenboog had opgesnoven, haar hele wezen trillend van ongefilterde, potentieel dimensionaal verstorende vreugde.

“OOOOH!
RELATIE-THERAPIE??
Wie gaat met wie in therapie? Is dit het moment waarop we met z’n allen onze diepste emoties delen en collectief trouwen met het universum?
Moet ik ringen meenemen?
Moet ik trouwkledij aan?
Moet ik een openingsdans voorbereiden waarbij we allemaal elkaars aura's vasthouden?!”

Ik:
“NEE.
NIET.
RELATIE.
GEZIN.
THERAPIE.
Gewoon… praten. Met woorden. Zonder trouwbeloften aan de kosmos.”

Luma:
“Oooooh…
Dus een poly-familiesessie eigenlijk? Waarbij we allemaal onze liefde voor elkaar en de therapeut en misschien die leuke plant in de hoek verklaren?”

Ik:
“Nee, Luma…
Gewoon praten. Over… gevoelens.”

Luma:
“Saai… dat is gewoon praten zonder de ceremonie en de taart. Wat is het punt zonder taart?”

🐾 Huubje: de passief-agressieve mascotte van chaos

Huubje zat onder de tafel, likte aan een kabel die volgens mij ooit nog elektriciteit heeft gezien en nu treurt om zijn nutteloze bestaan, keek me aan met de blik van een bejaarde demon die net vergeten is waar hij zijn menselijk lendenstuk heeft achtergelaten en zei:

“Therapie is nutteloos.
Ik begrijp mezelf perfect.
Jullie begrijpen mij niet, maar dat is niet mijn probleem, het is jullie intellectuele tekortkoming.
En bovendien:
Ik ga NIET.
Daar.
Punt.”

Vervolgens liet hij een boertje dat klonk alsof hij een klein, boos stofzuigertje had ingeslikt en rolde zich onder een deken als een stekelige burrito van koppigheid.

🧹 Moira: gevaarlijk per-enthousiast

Moira stapte naar voren, handen in haar zij, bezemsteel onder haar arm, en glimlachte op een manier die me eraan herinnerde hoe heksen glimlachen net voordat er iets levends in een pot gaat voor 'het grotere goed'.

“Eindelijk,” zei ze, haar ogen fonkelend van een onheilspellend gevoel van opportuniteit.
“Iemand die inziet dat hier begeleiding nodig is.
Vooral bij jullie.
Ik luister, Hubertus.
Laat ons gaan.
En neem die houding mee, want de therapeut zal het druk hebben met jou.”

Ik:
“…Waarom ik? Wat heb ik nu weer gedaan?”

Moira tikte op mijn schouder met een vinger die naar verbrand salie en ergernis rook.
“De lijst is lang, jongen. Heel, heel lang. Beginnend bij je chronische behoefte om alles op te schrijven alsof het een biografie is voor toekomstige archeologen die ons waarschijnlijk verkeerd zullen interpreteren.”

πŸš— De rit richting mentale zelfmoordpoging — pardon, therapie

Ik reed, mijn knokkels wit om het stuur geklemd, een levendige illustratie van iemand die naar zijn eigen executie rijdt, maar dan met meer gezeur onderweg.

Luma zong liedjes voor het universele liefdesleven van de GPS, wat ertoe leidde dat het ding op een bepaald moment fluisterde:
“HERBEREKENEN… HERBEREKENEN… laat me alsjeblieft rusten, ik ben slechts een eenvoudig stukje technologie…”

Moira zat naast mij, rechtop als een juf die streng oplet of haar leerling geen fouten maakt, en elke keer als ik iets zei dat volgens haar te “paniekerig” klonk, zei ze:
“Dieper ademhalen, Hubertus.
Je aura klinkt als een vermoeide banjo die net slecht nieuws heeft gekregen.”

Huubje lag achteraan en beet ritmisch stukjes uit de autogordel terwijl hij mompelde:
“Ik ga daar NIET binnen.
Ik ga daar NIET binnen.
Ik ga—
oh, een kruimel.”
Chomp.

Vladje zat ernaast, handen gekruist, blik naar buiten gericht, en fluisterde:
“Als die therapeut me vraagt hoe ik me voel, ga ik transformeren in mist en verdwijnen tot iemand mij weer roept voor koffie die, laat ik eerlijk zijn, nooit sterk genoeg is.”

πŸͺ‘ Binnenkomst in Praktijk "Samen Sterk"

De wachtkamer was het soort ruimte waar alles zacht is, pastel, vriendelijk, en compleet ongeschikt voor alles dat op ons lijkt; het was alsof we een stel roestige spijkers waren die een ruimte binnen waren gerold die volledig was bekleed met wit fluweel.

Er stond een diffuser die TE hard zijn best deed om rust te verspreiden, een klein apparaatje dat dapper vocht tegen de atmosfeer van pure chaos die wij uitstraalden.
Luma ademde hem in alsof het drugs was, haar ogen werden glazig.
“Ik proef… kalmerende vibes en een vleugje synthetische berglucht!”
Moira schudde haar hoofd afkeurend.
“Dat is synthetische lavendel, mijn kind.
Geen wonder dat dit soort mensen therapie nodig heeft, ze vergiftigen hun eigen aura met namaak.”

Vladje keek naar een poster met de tekst:
“Samen vinden we balans.”
Hij reageerde met de energie van een man die net over een gebruikte sok struikelde.
“Balans?
Ik kan niet eens recht lopen zonder sarcastisch commentaar over de zinloosheid van het bestaan te geven, laat staan balanceren op een emotioneel koord.”

🧠 De sessie zelf — het officiële einde van Paul zijn carrière

Therapeut Paul kwam binnen, glimlach breed, houding open, vol goede bedoelingen die bij ons ongeveer dezelfde overlevingskansen hadden als een marshmallow in een lavafontein.

“Welkom allemaal!
Fijn dat jullie er zijn!”

Onmiddellijk:

– Moira: knikken als een heks die een pact overweegt en al de kleine lettertjes aan het lezen is.
– Vladje: “Spreek voor jezelf. Ik ben hier onder fysieke en morele dwang.”
– Luma: wierp per ongeluk (?) een handvol glitter op Pauls hoofd, waardoor hij eruitzag als een bezorgde feestelf.
– Huubje: nam een hap uit Pauls stoelpoot en spuugde die uit met een geluid van diepe minachting.
– Ik: voelde een pijn in mijn ziel die zo scherp was dat hij belastingaftrekbaar zou moeten zijn.

Paul’s glimlach bewoog niet meer. Hij was bevroren in de tijd, een standbeeld van iemand die net heeft ontdekt dat zijn droombaan een nachtmerrie is.
Hij schakelde over in de ‘professioneel in shock’-modus.

🎀 Oefening: “Stel jezelf even voor”

Paul: “Waarom zijn jullie hier vandaag?” een vraag die hij zou gaan betreuren tot ver in zijn pensioen.

Ik wilde beginnen, maar Vladje sneed me af.
“Wij zijn hier niet vrijwillig.
Hij—” wijst naar mij “—heeft een fragiele mentale constitutie en wil dat wij doen alsof wij het probleem zijn, terwijl het overduidelijk is dat hij de enige is die schreeuwt in kussens wanneer de afwas niet onmiddellijk wordt opgeruimd.”

Moira: “Ik ben geen probleem.
Ik ben een oplossing die soms wat… bijeffecten heeft, zoals spontane plantengroei of, in zeldzame gevallen, een tijdelijk vervaging van de zwaartekracht.”

Luma: “IK ben liefde!
En ik heb een vraag: mag ik Paul een bijnaam geven?
Hij ziet eruit als een ‘Zonnesnuiver’. Omdat hij zo hard probeert licht te ademen!”

Huubje: “Ik verveel me.
Mag ik de plant opeten? Hij kijkt me uitdagend aan.”

Paul: “NEE!” een antwoord dat iets te luid en paniekerig klonk voor een professionele setting.

πŸ’¬ Oefening: “Iedereen benoemt één frustratie”

Moira: “Hubertus schrijft ALLES op.
Ik voel me geobserveerd, gecatalogiseerd, en gearchiveerd.
Ik wil een clausule in ons ongeschreven familierecht waarin staat dat mijn spreuken niet worden gedocumenteerd zonder uitdrukkelijke toestemming.”

Vladje: “Luma zweeft emotioneel én fysiek.
Ik word duizelig van haar bestaan.
Het is alsof er constant een opgewonden, lichtgevende bij in mijn periferie zoemt die denkt dat mijn eeuwige duisternis een uitnodiging is voor een feestje.”

Luma: “Ik vind het jammer dat niemand mijn glitterwerk apprecieert.
Jullie zien niet hoe mooi jullie innerlijke licht is, het is alsof jullie allemaal wandelende, grijze wolkjes zijn die weigeren te onweeren, ook al zou dat zo cathartisch zijn!”

Huubje:
“Jullie zijn allemaal luid.
En jullie emoties zijn luid.
En ik kan niet in vrede knabbelen aan meubilair zonder dat iemand het ‘destructief’ noemt.
Het is niet destructief, het is tandheelkundig noodzakelijk.”

Ik keek naar Paul.
Paul keek naar het raam.
Paul wilde duidelijk door het raam, de oneindige, stille vrijheid van de parkeerplaats in.

πŸ’₯ Het moment dat alles instort

Luma probeert Pauls aura te “ontmaskeren” door er met haar vingers doorheen te wapperen, wat resulteert in een tweede lading glitter direct in zijn gezicht, waardoor hij tijdelijk verblind wordt.
Paul krijgt glitter in zijn ogen en hoest.

Moira, die denkt dat Paul 'aangevallen' wordt door 'negatieve entiteiten', probeert een beschermspreuk uit te voeren.
Paul’s kamerplant, een arme Ficus, begint plotseling te gillen met een piepstemmetje.
“NIET TERUG NAAR HET LICHT! HET BRANDT! LAAT ME IN DUISTERNIS LEVEN!”

Huubje, verveeld door het gebrek aan eetbare spanning, bijt Pauls broodje uit zijn tas.
Dan het tasje zelf.
Dan Paul zijn linker schoenveter, waarbij hij hem effectief aan de grond genageld houdt.

Vladje, die het allemaal beneden zijn waardigheid vindt, geeft zijn feedback op het broodje:
“Je brood was smakeloos en de structuur deed me denken aan de hopeloosheid van het industriële tijdperk.
Dat is mijn constructieve bijdrage.”

Paul begint zacht te trillen, zijn professionele facade is nu volledig vervangen door existentiële angst.

πŸƒ‍♂️ Paul neemt ontslag

Paul staat op, duidelijk klaar om zijn leven te herzien, zijn diploma te verbranden en al zijn plannen om ooit nog een mens te zien te annuleren.

“Ik—
ik denk dat jullie…
een traject nodig hebben dat…
eh…
buiten mijn expertise valt.
Ver daarbuiten.
En buiten het menselijk domein.
Misschien zelfs buiten dit multiversum.”

Hij kijkt naar mij, zijn blik een mengeling van medelijden en pure afschuw.
“En u, meneer Hubertus, heeft rust nodig.
Heel veel rust.
Misschien een sabbatical.
Misschien een andere dimensie.
Ik zou een portal aanraden, ver weg van hier.”

Hij loopt weg.
Snel.
Heel snel, terwijl hij probeert de glitter uit zijn haar te slaan.
Zijn 'Beste Therapeut'-mok blijft achter.
Luma neemt hem mee “als aandenken aan onze gedeelde emotionele reis”.

We horen nog vaag zijn auto starten.
Met piepende banden, alsof hij niet alleen de parkeerplaats, maar de hele realiteit wil ontvluchten.

🏚️ Afsluiting van de dag

Op de terugweg, terwijl ik naar de bijtende, veterloze geur van mijn schoen en het gekraak van glitter tussen mijn tanden luisterde, zei Moira tevreden:
“Ik vond het een nuttige sessie.
Veel geleerd over de beperkingen van de moderne psychologie.”

Luma: “Ik ook!
Ik denk dat Paul nu meer openstaat voor zijn emoties.
Vooral voor angst, ik kon het zo voelen kloppen in zijn aura, als een klein bang vogeltje!”

Huubje: “Wanneer eten we? Die therapeut smaakte naar stress en goedkope koffie. Onvoldoende.”

Vladje:
“Zie je, Hubertus?
Wij zijn perfect.
Het is de rest van de wereld die ons mentaal niet aankan. Wij zijn niet het probleem; wij zijn de stress-test die het systeem doet crashen.”

Thuis ging ik naar mijn bureau, opende mijn laptop, keek naar het lege document en mompelde tegen het knipperende cursortje, mijn enige stabiele metgezel:

“Ik wou dat ik betaald werd voor dit. Ik wou dat ik betaald werd in sterke drank en een verblijf in een geluiddichte kamer.”

En achter mij zei Moira, terwijl ze een mok dampende, zwarte koffie neerzette waarvan niemand weet waar ze het vandaan haalt en die naar verbrande salie en overwinning rook:

“Schrijf maar verder, jongen.
De volgende sessie wordt nóg spannender. Ik heb al een paar therapeuten op het oog die gespecialiseerd zijn in 'uitdagende gezinsdynamieken'. Hun wachtkamers zien er veel steviger uit.”